Sallo Roozendaal (1949)
Zijn grootvader, Salomon Roozendaal, kwam in het begin van de 20ste eeuw
vanuit Emden in Noord-Duitsland, samen met 2 broers, naar Nederland. Alle drie
zaten ze in de aardewerkhandel. Salomon vestigde zich in Borculo als
textielhandelaar, zijn broers beproefden hun geluk in Lochem en Hengelo. Hij
trouwde met Johanna Roozendaal. Zij kregen drie zoons, Mau, Bram en Efraïm
(Erik). Naast zijn werk in de manufacturenzaak, bezocht hij samen met zijn
zoons ook markten in de omgeving om daar vooral stoffen aan de man te
brengen. Al ruim voor de oorlog vervoerde hij zijn waar met een vrachtauto. Deze
deed ook dienst als personenvervoermiddel, wanneer op zondag leden van de
muziekvereniging ‘De Volharding‘, de gymnastiekvereniging ‘Borchlo’ en
voetbalvereniging ‘Reünie’ naar elders werden vervoerd. De kinderen waren lid
van verschillende sportverenigingen. Het bewijst dat het gezin Roozendaal, net
als andere joodse families, volkomen geïntegreerd was in de Borculose
gemeenschap. In 1938 overleed zijn grootvader.
De Tweede Wereldoorlog heeft ook in de familie van Sallo heftig toegeslagen. In
1942 moest zijn vader, Mau, onderduiken. Hij was gewaarschuwd door een
N.S.B.-er en vond een schuilplaats in het Assinkbos tussen Eibergen en
Haaksbergen. Het onderkomen was niet meer dan een kuil in de grond. Hij en
een vriend werden verraden, maar ze konden op het nippertje ontkomen. Eerst
verbleef hij enige tijd bij de familie Jacobi in Diepenheim, om vervolgens
onderdak te vinden bij een broer van Jacobi, een boer in de Wieringermeer.
De grootmoeder van Sallo, Johanna, een oom en zijn vrouw en hun zoontje
werden in 1942 weggevoerd en zijn omgekomen in Sobibor.
Een andere oom, die in Arnhem met zijn vrouw en 2 jonge kinderen (2 en 6 jaar)
woonde, werd opgepakt, weggevoerd en kwam eveneens om in Sobibor.
Mau en zijn schoonzus met de twee kinderen waren de enige overlevenden van
de familie Roozendaal-Roozendaal. Het was in die tijd niet ongebruikelijk dat in
dit geval Mau zou huwen met zijn
schoonzus en daarmee de zorg op
zich zou nemen voor de beide
kinderen. Beiden stonden echter zo
verschillend in het leven – hij
behoudend, zij vrijzinnig – dat dit
bij voorbaat tot mislukken gedoemd
leek.
Mau bleef daardoor alleen achter in
Borculo. Hij pakte de draad weer op
als textiel- handelaar. Na de oorlog
gingen opnieuw veel joden die de
oorlog hadden overleefd in de
textiel of in de veehandel.
De familie Colthof was al heel lang bevriend met de familie Roozendaal. ‘Tante’
Leen Colthof bracht Mau, die op zoek was naar een huishoudster, op het spoor
van Sara Maas. Sara was getrouwd geweest met Bram Herschel en woonde
destijds bij haar ouders in in Groenlo. Haar vader (opa Jacob), haar twee broers
en Bram Herschel werden in 1942 opgepakt, weggevoerd en vermoord. Haar
twee broers in Sobibor, opa Jacob en Bram Herschel werden uit de trein gehaald
bij Cosel (Koźle) in Opper Silezië voor tewerkstelling in de werkkampen van
Auschwitz en zijn daar vermoord.
Sara wist te ontkomen en verbleef de laatste jaren van de oorlog in
Enschede. Zij heeft daar, ondanks het gevaar en de voortdurende
onzekerheid en dankzij de hulp van een bevriende dominee een goede tijd
gehad. Zij was opgenomen in een gezin waarvan de vrouw een zus van haar
zou kunnen zijn.
Zij ging ’s zondags mee naar de dienst in de gereformeerde kerk.
Na de oorlog ging zij terug naar Groenlo.
Niet lang daarna trad zij in dienst als huishoudster bij Mau. Zij
trouwden in 1947. In 1948 werd zoon Sallo geboren, die kort na
de geboorte overleed. De zoon die in 1949 ter wereld kwam, kreeg
ook de naam Sallo. Zijn broer Jacques (Sjakie) volgde in 1952.
Behalve inkomsten uit de textielwinkel verdiende zijn vader zijn
brood met de bevoorrading van kermisexploitanten en
woonwagenbewoners. Zij kochten bij hem de stoffen en
manufacturen in die ze vervolgens weer uitventten bij boeren in de
wijde omgeving. Zijn moeder zwaaide de scepter in de winkel aan
de Bloemersstraat.
Over de oorlog werd in het gezin van Sallo nooit gesproken. ‘Ik
heette Jan Hartsuiker’, was het enige dat zijn vader kwijt wilde en
daarmee sloot hij het verhaal. Sallo vermoedt dat zijn ouders hun
kinderen niet wilden belasten met die loodzware geschiedenis. De band met
de familie was bijzonder hecht. Iedere zondag werd over en weer
familiebezoek afgelegd bij de familie Maas in Groenlo of Franken in
Haaksbergen. Sallo herinnert zich dat de sfeer altijd ontspannen was, dat er
veel werd gegeten. Ook in familiekring werd het gespreksonderwerp ‘oorlog’
vermeden. ‘De bladzijde omslaan en verdergaan’, was het motto. Behalve
met de familie was er een innig contact met de onderduikadressen, waar zijn
vader en moeder hadden verbleven. Over en weer waren er uitnodigingen
voor familiefeestjes, maar ook daar was het verhaal over de oorlog geen
onderwerp van gesprek. Sallo vertelt dat hij het ook niet echt heeft gemist,
al vrij snel vermeed hij zelf het precaire onderwerp aan te snijden. Daar
kwam bij dat zijn vader, toen Sallo 12 jaar oud was, een hersenbloeding
kreeg die een persoonlijkheidsverandering met zich mee bracht.
Borculo was voor de oorlog al een levendig centrum, dat veel joden uit de
hele omgeving trok. Dat was na de oorlog niet anders.
Sallo herinnert zich de jaarlijkse huwelijksmarkten, de joodse bals in hotel
Bennink, waar nu de kringloopwinkel De Cirkel zit. Date party’s avant la
lettre. Voor de pauze was er een programma waar ook de kinderen welkom
waren. Er waren optredens met Sylvain Poons en Enny Mols de Leeuwe,
maar ook niet-joodse artiesten maakten hun opwachting, zoals The Three
Jacksons en Rita Hovink. In de pauze werd Sallo door zijn vader of moeder
naar huis gebracht, er werden kosjere broodjes pekelvlees en worst verkocht
door de slager Samson uit Enschede. Na de pauze ging het feest in volle
gang, vaak met muziek van de Moodchers, het in die tijd wijd en zijd
vermaarde dansorkest, waar de latere schoonvader van Sallo deel van
uitmaakte.
De vader van Sallo overleed in 1984, 72 jaar oud, zijn moeder op 84 jarige
leeftijd in 2002.
Sallo is getrouwd met Astrid Waanders. Ze hebben 2 kinderen, een zoon en
een dochter. Broer Sjakie woont met zijn vrouw in Almere en ook zij
hebben een zoon en een dochter.