Hij werd geboren in Arnhem, begon zijn verzetsactiviteiten al heel vroeg in de
oorlog en hij werd al snel een centrale figuur bij de redding van de vervolgde
joden in zijn geboorteplaats en omgeving en de Achterhoek. Daar vestigde hij zich
in Borculo, waar het echtpaar Colthof al voor de oorlog goed bevriend was geraakt
met de familie Hartog Noot, een orthodox joods gezin met drie kinderen, Mozes
Philip (‘Mau’), Barend en Naomi.
Toen de situatie van de Joden in Nederland in 1941 moeilijker werd, hebben
Hartog en Rachel het kinderloze echtpaar Colfhof gevraagd voor hun kinderen te
zorgen, mocht henzelf iets overkomen in de oorlog. Wat zij vreesden gebeurde!
Toen eerst Hartog en een jaar later Rachel werden weggevoerd, werd de drie
kinderen van verschillende kanten hulp geboden, maar het was Hendrik die de
hoofdrol speelde bij het verzekeren van hun veiligheid. Toen Hendrik hoorde dat
het bos waarin Mozes Philip zich schuil hield op het punt stond door de Duitsers te
worden ontdekt, nam hij de jongen 's nachts mee naar het onderduikadres van de
familie de Goede in Borculo. Na verhuisd te zijn naar verschillende andere
adressen, regelde Hendrik uiteindelijk een permanente schuilplaats voor Mozes in
het noorden van Nederland. Hij vond ook voor Naomi een onderduikadres bij boer
Gerben Tiedema . Ze bleef bij hem tot de bevrijding.
Tijdens de oorlog waren Hendrik en zijn collega’s uit het verzet verantwoordelijk
voor de redding van ongeveer 50 Joden, van wie er 20 afkomstig waren uit de
lokale gemeenschap. Onder hen ook het echtpaar David en Helena (‘Tante Leen’)
Colthof, die ondergedoken zaten bij Hendrik en zijn vrouw Christine van maart
1943 tot juni 1944. Toen de Duitsers daarvan lucht kregen doorzochten zij het
huis, maar gelukkig ontsprongen beiden de dans door tijdig te vluchten.
Ook was Hendrik betrokken bij een
aanval op een distributiekantoor van
bonnen om kaarten te krijgen voor de
verborgen joden. Hendrik en zijn vrouw
hebben zich tijdens de oorlog met alle
middelen ingezet om het leven van
joden te redden.
Direct na de oorlog werden de 3
kinderen Noot vanuit hun
onderduikadressen geplaatst bij David
en Helena Colthof.
Voor zijn verzetswerk werd Hendrik
Huizing in 1971 geëerd met de
zogenaamde Yad Vashem-
onderscheiding. Deze is in bewaring bij
de Stichting Synagoge Borculo.
Hendrik Huizing (1899-1976)