Joden moesten tijdens de Tweede Wereldoorlog in Duitsland en bezet gebied een Jodenster dragen. De ster diende om Joden te identificeren. Deze moest zichtbaar en vast opgenaaid op de linkerkant op borsthoogte van de kleding gedragen worden.
In Nederland werd het dragen van de Jodenster verplicht op 3 mei 1942. De dragers moesten zelf de ster betalen. Per 4 sterren, of minder, 1 textielpunt, prijs per ster 4 cent (nu ca. 25 cent).Personeel van de Joodse Raad maakte overuren om de voorraad sterren te verpakken. Deze werden in afgetelde porties verzonden naar de bureaus van de Joodse Raad in het land.
De Nederlandse sterren werden in de textielfabriek De Nijverheid in Enschede gemaakt. Dit was een Joods familiebedrijf dat werkte onder een door de Duitse bezetter aangewezen niet-joodse zaakwaarnemer.
In dit geval een Duitser. Er werden 569.355 Jodensterren gemaakt.De herkomst van de sterren kwam pas in 1976 aan het licht door een onderzoek van het NIOD.